vrijdag 16 december 2016

Vierkante ogen

Toen Arjen jaren geleden voor zijn C-diploma afzwom, ging er iets mis. Week in week uit hadden de kinderen geoefend op een mooie koprol. Tijdens het afzwemmen riep de zwemjuf als er een rijtje kinderen klaar stond: ‘Denk er om: je gaat met een koprol in het water, daarna even watertrappen en dan…’ Groepje na groepje ging keurig het water in. Tot Arjen zenuwachtig op de rand van het bad stond. De juf riep: ‘Nu spring je in het water en dan…’ De verwarring was duidelijk op zijn gezicht te lezen. De andere kinderen lachten er om. Juf maakt een vergissing! Zij gingen met een mooie koprol het water in. Arjen sprong – want dat zei juf toch?

zaterdag 12 november 2016

Geen zin

Maarten heeft geen zin in deze dag. Het is al duidelijk als hij met een zielig snoetje bij me in het grote bed kruipt. Nog dichter dan anders moet hij bij me liggen, nog steviger dan anders knelt hij zijn armen om me heen, nog dieper zijn de zuchten die hij slaakt. Maarten heeft geen zin.

zaterdag 22 oktober 2016

Afscheid

Midden op het schoolplein staat een brullende jongen. ‘Mama! Mama! Ik wil nog een kus! Mama!’ Ik kijk niet om en loop stug door naar de schooldeur. Ik weet dat zijn vader hem tegenhoudt en een extra knuffel geeft.
Normaal gaat Arjen niet met tegenzin naar school. Maar vandaag wel. Want vandaag gaan zijn ouders weg en ze komen pas over drie dagen terug. Drie hele dagen en drie hele nachten zonder papa en mama. Dat kan niet. Dus kan Arjen vandaag niet naar school, want als hij dan om twaalf uur buiten komt zijn papa en mama weg. Het is wel leuk dat opa en oma komen, maar opa en oma zijn papa en mama niet. Arjens logica werkt feilloos. Nogmaals schalt zijn stem over het plein: ‘Mama, je mag niet weg! Mama!’
De bel gaat. Ik breng Maarten naar zijn klas en loop door naar het documentatiecentrum, waar ik tweemaal per week een half uur lang extra leeshulp geef aan twee kinderen uit groep vier. De beide kinderen hebben meestal niet zo’n zin in deze ‘dwangarbeid’ en zoeken allerlei dingen die hun van de verplichte boekjes kunnen afleiden. Deze keer komen ze ruimschoots aan hun trekken. Ik heb mijn jas nog niet uit of daar komt een brullende Arjen aan. Hij weet precies wanneer ik in school ben voor het één of andere klusje – zelfs als ik het hem niet heb verteld! – en komt dan steevast ‘toevallig’ langs. Hij werpt zich om mijn hals en is duidelijk niet van plan me de komende uren weer los te laten. Wat nu?

Terwijl de beide kinderen genieten van de show die ze krijgen, probeer ik Arjen voorzichtig van me los te maken. Dat lukt als ik hem er op wijs dat hij zo sterk is dat hij me bijna omgooit. Praten heeft verder geen zin meer. Hij weet dat we een weekend weggaan en hij weet ook heel goed dat hij veel plezier gaat maken met opa en oma. Gelukkig krijgt een juf in de gaten wat er gebeurt. Zij plukt Arjen bij me weg en voert hem naar zijn klas, waar zijn eigen juf hem al met open armen opwacht. Mijn afscheidsgroet is een betraand smoeltje.

’s Avonds bel ik naar huis. De jongens komen alle drie stralend aan de telefoon, ook Arjen. Ze hebben haast geen tijd om met me te praten, want opa en oma zijn er!